Zou

port de Marseille et la politique. L'offre de transport est destinée au plus grand nombre d'habitants avec les travaux d'aménagement des lignes TER et TGV dont la région est l'un des acteurs et notamment aux jeunes de moins de 26 ans avec la carte ZOU. Les aménagements faits pour redynamiser le centre de Marseille sont l’embellissement du site, le relancent du commerce, la construction de la skyline qui accueillera 40 000 habitants et 350 emplois. L'objectif est de faire rentre Marseille dans

interjections, consistent en des imitations de bruits, de sons, de cris d'animaux, mais également, d'expressions humaines, plus ou moins spontanées (chant, rire, toux…) : Exemples : Ah ! Aïe ! Boum ! Chut ! Cocorico ! Miaou ! Patatras ! Nananère ! Zou !... c, Des noms : Attention ! Diable ! Mon Dieu ! Par exemple ! d, Des adjectifs, parfois accompagnés d'un adverbe : Bon ! Mince ! Tout beau ! e, Des adverbes : Bien ! Comment ! f, Des verbes : Gare ! Qui vive ! g, Des locutions : Dis donc ! Tu

instantie gebeurt een doorverwijzing naar de MMPPscreening. Maar dan kan de consulent al een hele tijd op weg zijn met de cliënt zoals onderstaand interviewfragment getuigt: “Na 2,5 jaar ben ik eindelijk zover dat ik hem en zijn moeder kan overtuigen van ‘zou het niet zinvol zijn van via ATB een serieuze screening te laten doen?’ Want ik vermoedde dat er nog andere dingen waren waar hij mee zat. Dan is het ja, neen, ja, neen. Maar dat is 2,5 jaar dat ge met iemand bezig bent. Die heeft stappen gezet en die

comestible (saint-pierre). ZEF n.m. Arg. Vent. ZEN n.m. et adj. Secte bouddhique du Japon. ZIG n.m. (= zigue) Pop. Type, individu. ZIP n.m. Fermeture à glissière. ZOB n.m. Pop. Pénis. ZOÉ n.f. Forme larvaire de certains crustacés. ZOO n.m. ZOU interj. *ZUP n.f. Zone à urbaniser par priorité. ZUT interj. 

Óª.6ë¬,KÝ- ž¨§…Z( •Lř@


& \b©
#‰š€l^"×+·¿cŠ¬ũ$ u?š@Žš»x2£_ÓЃ…IŒ
@
ŠpU
A‚ ÚüŕÏ×Ţd• üm"ÿ ë•€

/
k«›pÆA¶=FţŽ‚‹N´
¥¥›Ř«ŸÐR ©Ò
ŠA€%2@řŖ Ê]‰˜ÿ
Š
¤œ×C •×Ô`

“ŨŘa
‰ŠÓøÈ+0CG
– Ŕ Ï¡åv•
ţ
Ř1‰t
™S²…ZŪ tËiNÐG’Ţ¯Ô Ç•õÌó•H5ݧôÂÒ5 N·
nV
¤…ÖXn
´zÒu¢E
•®T¹ZD3C b)¬€oŒŸ¦-
N‚L‡9¡

ť8
&8_k .ŖR¡ tOœš‰¶b~Ò•lŨUˆ·Š š¯ÆøŗµŸ
› Ŕ¥ ÕC‰›tэ’ŘũÆM0¹Z›GµŠ˜¦Ñ›ÿ ô^ÃÙZ4êï-f'ÑŒ“öĤãiDQ
ŘŚofRL •a>U‚l$
¦
0, ;‹æţi+“
’ƒæ7>Ÿ#8!ƒ
Řךz‚ŸQ
ª
ËŖ
ˆ‘ˆ&6ˆI ž¤FEř
N§ˆÁÕ ¨-¡IˆÕt
dؤ,¥¨-
wd# €'ÐH
V -
¢‹‰V[RÒ^»yZ&È#Ò

 UýUI½ tO� X�O� bKÐ w� ¨WO³¼c�  U�öš ÆWO�UIŁ  U��UA� ÍbOÝ ¨«c???¼ Íœd??²??*« W??�U??×??B??�« s???�“ w??�  UłUð—uÐd�«Ë W¹—UM�«  UIOIײ�« VOGð ¨d¹“u�« dC×¹ p??�– ‰b??ÐË ¨5MÞ«u*« ‰U??Š dOGð w²�« ¨d¹“u�« ÍbOÝ w½_ ¨o??zö??�« dOž »u??K? Ý_« «c??¼ s??Ž —«c??²? ŽôU??Ð W??¹«b??³? �« w??� w??� `??L?Ý« å ö¹U1ù«ò  b��√ Ê√ bFÐ WLJ;« qzUÝd�« WÐU²� WłU³¹œ  bI� Æv�Ë_« WKOL'« w²G� åfOLO�¹ù«òË u� ¨rJðœUOÝ vKŽ w�ËUDð vKŽ wM×�U�ð Ê√ u??ł—√ UL� ¨ådOHžò v²Š Ë√ d¹“Ë v�≈ W�UÝ— UNO� V²�√ …d� ‰Ë√ Ác¼ tK�« rJON�√Ë rJðœUFÝ q¼U� qIŁ√

les départements de l’Atlantique et du littoral. Elle compte cinq agences qui sont : -l’agence de Jéricho ; -l’agence de Calavi ; -l’agence d’Atrokpocodji ; -l’agence d’Akpakpa ; -l’agence de kouhounou ; * La région Zou –Couffo. Elle couvre les départements du Zou, des collines, du Mono et du Couffo et compte trois agences à savoir : -l’agence de kpocon à Bohicon ; -l’agence de Dassa ; -l’agence de Lokossa. * -La région Borgou-Donga, Alibori , Atakora Elle couvre les quatre départements

le devin qui est vieux mais qui est… YANOSH : BIEN ! Situation de crise… BERNIE : Ah ? Euh… ah ?! YANOSH : On va devoir aller dans mon temple d’Ilo… BERNIE : votre Dieu de la vie est tellement si gentil… YANOSH : C’est ça… On lui priera… Allez zou… toi, tu portes le vieux, moi, j’emporte le livre… BERNIE : Hein ?! Portez quoi… ? YANOSH : Le VIEUUUUX ! BERNIE : Mais… vous n’y pensez pas… il pèse un cancrelat… YANOSH : Dépêche ! BERNIE : Mais j’ai le pied pété… YANOSH : DEPECHEUH ! BERNIE

kom, wordt de Seigneur niet boos. Hij heeft net zulke stalen zenuwen als zijn wet. Luister naar wat hij zegt: ´Of het nu een rabbijn of een jid101 is die doodgaat, het is altijd een jood minder. En vervolgens worden er weer twee geboren. Dus, waarom zou je boos worden?´ Ik heb hem toch een keer in die staat102 gezien, toen we in Mazagan woonden: hij was echt rustig. De charme van deze wilde stad, de avond? Niets raakt mij meer.103 Zelfs de emotie van gewenning niet. Wat bekend is is bekend, zoals wat

De eerste slimme broer koopt een bontvacht, de slimme broer koopt honing en de derde domme broer koopt een kat. De kat wordt verkocht. De domme broer deelt zijn goud met zijn andere broers. Dat vind een engel zo goed, dat hij wat mag wensen. Hij zou graag een vrouw willen. Hij krijgt zijn vrouw, en zijn vrouw tovert een kasteel. In dat kasteel woont een koning die verliefd wordt op zijn vrouw. Die koning wil de domme broer weg hebben. Hij probeert hem weg te krijgen door hem allerlei moeilijke