La personnalisation des articles manufacturés
I. HISTORIEK.
Sinds eeuwen spint men garens met individuele vezels. b- In 1900 ontwikkelen duitse chemisten kunstmatige zijde in continu (rayonne). c- Rond 1950 “extruderen” de amerikanen synthetische garens in continu (nylon, polyester, acryl) d- Door de mondialisatie vindt men overal, goedkope weefsels. In 2002 snijdt OOSTERLYNCK die weefsels in “biais” banden (op 45°) in continu en verwerkt die onder het merk “strip-WEAVE”
II. GRONDSTOFFEN.
Praktisch alle grondstoffen lenen zich tot het biais snijden. Uiteraard kiest men de grondstof in overeenstemming met het eindproduct. Wol en polyester voor de veerkracht en kreukvrijheid. Katoen, vlas en viscose voor de vochtabsorptie en hun décoratief vermogen. Goed gesneden, hebben de bandjes het voordeel van niet uit te rafelen en elastisch te zijn.
III. VERWERKING.
De verwerking van eindloze banden geschiedt volgens de gekende textielprocessen: weven, tuften en breien. Op het eerste zicht gaat het om een zeer eenvoudig systeem die wat gelijkenis vertoont met andere. Het berust echter op het samentreffen van drie elementen. 1- Het gebruik van in biais gesneden banden of stukjes (vlinders). 2- De 2 of 4 zijden ervan moeten goed verzekerd zijn tegen het uitrafelen. 3- De banden zijn op zo een wijze in het steunweefsel verankerd dat ze steeds naar boven komen. Een nieuw, nog eenvoudiger productietechniek buiten de drie gekende, is in ‘ontwikkeling’.
IV. VOORDELEN.
Ten opzichte van klassieke garens, brengen bandjes een heel nieuw esthetisch aspect. Het gebruik van “recup” weefsels maakt dat men ze eventueel niet moet verven of bedrukken. Men beschikt aldus over talloze nieuwe effecten die door middel van