Fgvds
pH is een schaal van 0 tot 14 waarbij kleiner dan 7 zuur is, gelijk aan 7 neutraal is en groter dan 7 basisch is.
Een zuur is een deeltje dat H+ afstaat, een base is een deeltje dat H+ op kan nemen.
Voorbeeld zuur: HNO3 H+ + NO3-
Voorbeeld base: NH3 +H+ NH4+
H3O+: Een andere notatiewijze voor H+, het is dus precies hetzelfde.
In BINAStabel 49 staan de zuren en basen gerangschikt. Links staan de zuren, rechts de basen. De zuren linksboven tot en met H3O+ zijn sterk, de basen zijn rechtsonder tot en met OH- sterk.
Bij het verdunnen van een zure oplossing stijgt de pH (concentratie H+ neemt af), bij het verdunnen van een basische oplossing daalt de pH (concentratie OH- neemt af).
Sterk zuur in water oplossen: ioniseert volledig, kortom staat alle H+ af.
Voorbeeld: H2SO4 2H+ + SO42- (LET OP: Er ontstaat dus 2 mol H+)
Zwak zuur in water oplossen: geeft een evenwichtsreactie, kortom staat niet alle H+ af.
Voorbeeld: HF↔ H+ + F-
Sterke base in water oplossen: neemt H+ op van water, aflopende reactie.
Voorbeeld: OH- + H2O H2O + OH- (je ziet OH- blijft gewoon over)
Zwakke base in water oplossen: geeft een evenwichtsreactie, kortom sloopt niet van iedere H2O H+ af.
Voorbeeld: OH- + H2O ↔ H2O + OH-
Sterke base met zwak zuur: aflopende reactie
Voorbeeld met zwak zuur: CHOOH + OH- CHOO- + H2O
Zwakke base met zwak zuur: evenwicht
Voorbeeld: H2S + CrO- ↔ HCrO + HS-
Berekenen concentratie H+ wanneer je de pH weet: 10-pH
Voorbeeld pH is 6: 10-6 is concentratie H+ in mol per liter
Berekenen concentratie H+ wanneer je de pOH weet: 10-(14-pOH)
Voorbeeld pOH is 6: 10-(14-6) (=10-8) is concentratie H+ in mol per liter
Berekenen concentratie OH- wanneer je de pH weet: 10-(14-pH)
Voorbeeld pH is 6: 10-(14-6) (=10-8) is concentratie OH- in mol per liter
Berekenen concentratie H+ wanneer je de pOH weet: 10-(pOH)
Voorbeeld pOH is 6: 10-6 is concentratie OH- in mol per liter
(Hieronder: Concentraties